het wad


langs gouden stranden wil het water deinen
gestuwd door zon en maan
raakt het stille vormen aan
en streelt de naakte lijnen


elke keer verrast haar schoonheid hem
en het losbandig voelen, spelen, stoeien
waarin de golven schuimen en de kwelders bloeien
‘t is gek, maar juist de verbinding maakt hen vrij


het zijn hoge machten die genadeloos beschikken
het water trekt zich terug, de tijd is weer verstreken
ze heeft het aardse ritme nederig te slikken


wat rest is de nabijheid in de geulen en de kreken
maar steeds opnieuw zal de zee de gronden likken
en zullen golven op de stranden breken

De Klamboe

Sinds een aantal jaren slaap ik onder een klamboe. Daarvoor werden mijn nachten soms
onderbroken door het gezoem van een mug en ik wist mij vanaf dat moment een weerloos lichaam waar een ander wezen op elk moment binnen kon dringen om mijn bloed op te zuigen. Ik deed dan geen oog meer dicht. ’s Ochtends probeerde ik de mug op te sporen en te doden. Met tegenzin, want ik dood niet graag. Ik heb later, toen mijn leraar me de naam Musho aanreikte, zelfs de belofte gedaan het helemaal niet meer te doen.
Maar tegenwoordig slaap ik dus onder een klamboe. Soms hoor ik nog wel eens een mug maar zij kan mij niet steken en ik hoef haar niet te doden. Dan glimlach ik. Maar soms heb ik het gevoel dat ik iets uit de weg ga. Ik stel me Siddharta Gautama voor, mediterend in het bos. Op zijn pad naar de middenweg en naar verlichting. Hij werd wellicht ook gestoken, ging met zijn aandacht naar de betreffende plek op zijn lichaam toe en glimlachte. Het was zijn lichaam dat hij voelde, niet hijzelf. En het was de mug die zich voedde. En de pijn? Je lijdt onder pijn als je denkt dat die er niet mag zijn. Als je die gedachte los laat verdwijnt ook het lijden.
Ga ik meer uit de weg? Heb ik bijvoorbeeld niet ook een klamboe gehangen tussen mij en de klimaatcrisis? Een klamboe die is opgebouwd uit overpeinzingen als: ‘nou ja, als de mens z’n eigen biotoop vernietigt dan zal dat wel de bedoeling zijn; de dinosaurussen hielden het ruim honderd miljoen jaar vol, wij wellicht wat minder, alles is vergankelijk….’. Met die overpeinzingen verlicht ik (ogenschijnlijk?) m’n eigen lijden en hoef ik geen gevecht aan te gaan met …, ja…. wie of wat is de mug?
Maar zo’n klamboe voelt dan toch als een getruukte verlichting. En de glimlach ontbreekt.
Trouwens, deze mug, de klimaatcrisis, laat zich door een klamboe niet weerhouden…
Verwarrende overdenkingen. Maar uit verwarring vloeit inzicht voort, las ik ergens. We zullen zien…..