onder deze beukenboom
door rododendron omsloten
droom ik later mijn laatste droom
aan het stervensbed ontsproten
dit is straks mijn knekelkuil
waar mijn lichaam zal verteren
waar ik leven voor rust verruil
en tot koolstof mag wederkeren
met de rodekoolzwam samen
zal ik netwerken en groeien
en elke augustus een stout plan beramen
om dan even bovengronds te bloeien
de wortels van beuk en den
zal ik met mijn resten voeden
en zo zichtbaar worden wie ik ben,
met twee bomen die over me hoeden
poot, in plaats van al te lang te treuren,
op het verse graf een wulpse bloem
gun mij haar geuren en haar kleuren
en van de honingbij het zwoel gezoem
en als je erbij komt liggen, lieve schat
worden we één als nooit tevoren
de mensenwereld was ons soms te hard
hier worden we in vrede opnieuw geboren