ik zag twee vlinders in de nacht
verlicht door milde maneschijn;
zij fladderden in dwaze lijn
en toonden vrij hun kleurenpracht
ik zag twee vlinders in de nacht
die langs elkander streken
en dan uiteen weer weken,
een spel dat nimmer leek volbracht
steeds komt die nacht opnieuw tot leven:
ik streel jouw prikkelende kleuren
totdat jij zacht begint te beven
ach, wat zou ik niet willen geven,
te proeven weer jouw zinnelijke geuren,
vereend in vlindervlucht omhoog te zweven.