Hij lacht. Slaat z’n kruisjes. Rent het veld op. Een tegengoal. De laatste vanavond. Zíjn wedstrijd begint. Is het irritatie? Is het lol? Als een zwaluw beweegt hij door de verdediging heen. Kaatst op een onthutste tegenstander. Trekt een streep. Aan het eind bolt het doelnet eventjes. Waar kwam hij vandaan? Heeft íemand het gezien? Dan tegen de beweging van de keeper in rustig in de verre hoek. Gemak. Hij lacht. Weer die kruisjes. Die vingers naar de hemel. Intieme moment tussen hem en Hem. Wij kijken slechts toe, mogen hier zijn. Recht op de keeper af. Hij en de keeper. Ze weten beiden direct hoe dit afloopt. De prooi verstomt onder de boog van zijn poëzie. Een plichtmatige stuiptrekking. Dan rust hij. Hij rust wanneer het hem behaagt. Maar dan weer die oogjes. Die beentjes. Vertier. Vier man geveld voor de goal. Hij slaat z’n kruisjes. En hij lacht.