de blauwspar


vóór in de annastraat
staat stoer een grote blauwspar
ze is alreeds grijs en bejaard
maar ze oogt nog lang niet star
haar groene tooi
wijd uitgespreid
een jurk van zuidelijk allooi,
door weer en wind gewijd
ze is een wachtster, trouw en koen
op grens van rust en drukte
vóór ’t slapen krijgt de straat een zoen
hoewel niemand zag dat ze ooit bukte
en elke ochtend weer haar groet
steeds raak ik in de war
als ik druk naar m’n werk spoed
al langs die blauwe spar
oorlogen zag ze en vrede
ze slikte wijselijk de vragen
maar diep in stam en leden
liggen de beelden opgeslagen


de blauwspar moet weg
zo las ik in de krant
gewoon weg, weg zonder uitleg
kappen, graven en dan weer zand
vóór in de annastraat
heeft zij een eeuw gewaakt
de buurt verliest een trouwe maat
de straat wordt kwetsbaar naakt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *