Louie, de huishond, laat soms een wit randje op de ogen zien. Het is een zachtmoedig gebaar en kan geloof ik – het blijft gissen – verschillende dingen betekenen. ‘ Wil je me even aaien?’, ‘Ik wil wel maar begrijp niet wat je van me verwacht’ of ‘Je hoeft echt niet zo boos te doen’.
Ik heb altijd moeite gehad met non-verbale communicatie. Waarschijnlijk omdat mijn vader niets anders deed, meestal met negatieve toonzetting. Afkeurend het hoofd afwenden en vervolgens weglopen. De ogen sluiten en daarmee de innerlijke wanhoop manifesterend. Wanhoop over mij. En mijn zelfbeeld was hol genoeg om ruimte te kunnen bieden aan bijpassend schuldgevoel en zelfverwijt. Eenmaal op eigen benen heb ik me bekwaamd in het vinden van woorden voor de dingen, in het benoemen van het ongezegde. Voor sommigen tot vervelens toe spreek ik me uit en vraag de ander zich uit te spreken. Zo probeer ik de onveilige ervaring van het non-verbale achter me te laten.
Maar Louie leert me nu dat non-verbaal niet onveilig hoeft te zijn. Het oogwit is een zachtmoedig gebaar waarin altijd ook de boodschap ligt besloten: ‘Je bent belangrijk voor me. Je doet ertoe. Ik vertrouw je’. Hij raakt me soms als kind.